donderdag 17 mei 2001
Vincent Duindam en deeltijdacademicus prioriteiten
Vorige week verscheen zijn vierde boek. Een handleiding voor mannen die in een scheiding verwikkeld zijn. Maar hij werd vooral bekend met zijn onderzoek naar mannen die parttime werken om voor hun kinderen te kunnen zorgen. Vincent Duindam: vader, psycholoog, ideoloog en dichter. “Je kunt niet zomaar huisman worden, maar als je als man vier dagen werkt en je wordt met een kind in een draagzak gesignaleerd dan is dat zelfs wel sexy”.
Vincent Duindam (43) heeft inmiddels een lijst met 750 namen van journalisten die hem ooit benaderd hebben in verband met zijn onderzoek naar zorgende vaders. Het onderwerp verdeling van zorgtaken binnen het gezin is hot. En het komt nogal eens voor dat Duindam als deskundige zijn zegje mag doen. “Ik ben niet helemaal de enige die zich met die vaders bezighoudt”, vertelt de psycholoog, “maar wel de enige, ook internationaal, die zo'n grote groep, 182 mannen, al jaren volgt”.
Een gouden onderwerp dus? “Nou dat was het in het begin niet hoor. Toen ik ermee begon vijftien jaar geleden was het echt vreemd. Ik weet nog dat er een stukje in Dag in Dag uit van de Volkskrant stond en dat ging nog zo van een man die de was ophangt hahaha. Langzamerhand zie je hoe je opschuift van zo'n rubriekje naar de serieuze pagina's en in oktober haalde ik samen met mijn collega Ed Spruijt de voorpagina met ons onderzoek naar de relatie tussen de gezondheid van mannen en de taakverdeling. Het is niet meer belachelijk. Sterker nog het is zelfs wel sexy tot op zekere hoogte”, vertelt Duindam. “Je kunt niet zomaar huisman worden en twee dagen werken is ook te weinig, maar als je vier dagen werkt en je wordt met een kind in een draagzak gesignaleerd dan heeft dat een meerwaarde”.
“Overigens zijn vrouwen daar meestal enthousiaster over dan andere mannen. Vrienden, collegas en superieuren hebben altijd een vrij negatieve rol gespeeld als het gaat om mannen die zorgen en parttime werken. Dat heeft te maken met wat gezien wordt als mannelijkheid maar ook met loyaliteit. Het is nog steeds zo, ook op de universiteit, dat er getwijfeld wordt aan je loyaliteit, wanneer je iets afdoet van je werktijd. Dan denken ze dat je niet genoeg hart hebt voor de zaak. Al moet ik daaraan toevoegen dat niemand bezwaar maakte toen ik parttime ging werken.”
Arbeid
Uiteraard is Duindam als wereldkampioen zorgvader-onderzoek zélf ook een zorgende vader. Hij haalt zijn dochters van negen en elf drie keer in de week van school en had de tijd die hij met ze heeft doorgebracht, voor geen goud willen missen. “Het is wel eens lastig en druk en vervelend, en soms kan je ze wel achter het behang plakken. Maar het is ook gewoon geluk. Dat je al die dingen meemaakt. Juist die dingen die bijvoorbeeld mijn eigen vader gemist heeft. Dat je ze in bad doet en verschoont en naar bed brengt. En dat je hun vriendjes kent en onder kantooruren met ze in het park bent en boodschappen doet.”
Een nieuwe start
“Mannen hebben meer moeite met het verwerken van een scheiding dan vrouwen”, aldus Duindam. “Die zien het aankomen, nemen meestal het initiatief. Mannen zijn vaak overdonderd. Het hele netwerk dat werd onderhouden door zijn vrouw stort in elkaar. Hij ziet zijn kinderen minder. Die mannen raken in een crisis. Ze grijpen naar de fles, gaan weer bij hun moeder op zolder wonen of ze zoeken direct een nieuwe vrouw. Dan doen ze ook nog vaak domme dingen waardoor ze de goodwill van hun ex verspelen en ze de kinderen nog minder zien.”
Vorige week verscheen Een nieuwe start, het boek dat Vincent Duindam samen met Marike Vroom schreef voor vaders die verwikkeld zijn in een echtscheiding. Eigenlijk zijn het twee boeken. Een cursusboek voor hulpverleners. En een handboek waarin scheidende vaders alle mogelijke praktische informatie kunnen vinden over wettelijke regelingen, rechten en plichten. Daarin zijn ook interviews opgenomen met deskundigen.
“De aanleiding was een verzoek van het ministerie van Justitie. Toen een paar jaar geleden zoveel mannen ineens hun kinderen en zichzelf ombrachten vanwege relatieproblemen vroeg men zich daar af of er geen preventiewerk was voor mannen”, vertelt Duindam. “Toen kwamen ze bij mij terecht. De bedoeling van die boeken is de schade van een scheiding zoveel mogelijk te beperken.”
Zijn keuze om parttime te werken zodat hij ook voor zijn kinderen kan zorgen en het huishouden kan doen is misschien wel compensatie, denkt Duindam. Zoals bijna iedereen van zijn generatie had hij een vader die er nooit was. “Ik had wel een goede band met mijn vader, maar ik zag hem zo ontzettend weinig. Hij was verkoopleider van een grote verffabriek en reisde op en neer tussen Utrecht waar wij woonden en Breda. Grappig is dat toen ik psychologie ging studeren arbeid heel erg in de mode was. Je had een vakgroep Arbeid en bewustzijn en ik heb echt nooit iets bij die vakgroep gedaan. Later dacht ik, wat heb ik toch tegen arbeid? Maar dat kwam door mijn vader. Die zei altijd ik ga aan de arbeid en dan zag je hem weer een paar dagen niet. Dan miste je hem gewoon.”
Als nummertje elf uit een gezin van veertien kinderen werd Duindam vooral opgevoed door zijn moeder en zes oudere zussen. Hoe het was in zo'n groot gezin waarin bijna elk jaar wel een baby geboren werd? “Sommige dingen waren wel leuk en andere wat minder. Met veertien kinderen zit je als kind wel een beetje in de verdrukking. Echt veel aandacht is er niet. Het sprak overigens vanzelf dat iedereen zijn steentje bijdroeg. Ook de jongens. Mijn oudere zussen spoelden de luiers voor de babys. Ik moest schoenen poetsen, de ruitjes van de auto wassen en afwassen. Ik herinner me enorme afwassen.”
Zendingsdrang
Duindam werkt al vanaf de geboorte van de oudste parttime en hij heeft moeten constateren dat dat ook een prijs heeft. “Je ziet dat trouwens aan alle Nederlandse universiteiten en ook in het buitenland bij parttimers, maar het is altijd lastig geweest om me te kwalificeren voor alles. Ik heb vaak een beetje op de wip gezeten. Er waren steeds gesprekken waarin gezegd werd je onderwijs is goed en je onderzoek ook maar het aantal Engelse publicaties laat te wensen over. Voorwaardelijk over zeg maar.”
Altijd is er de dreiging dat hij zijn onderzoekstijd kwijtraakt, en dat terwijl hij ooit nog wel de ambitie heeft gehad om hoogleraar te worden, zoals hij zei in een interview met Trouw. “Heb ik dat echt beweerd?” Duindam moet er hartelijk om lachten. “Nou ja, ik ben ook eigenlijk wel ambitieus. Ik heb gymnasium gedaan met een acht gemiddeld, ik ben cum laude afgestudeerd en mijn proefschrift is bekroond. Ik ken maar een paar mensen die dat ook hebben en die zijn allemaal hoogleraar geworden. Dus er is wel iets van potentie. Ik denk niet dat het onbescheiden is om dat te zeggen.”
Dat hij dat niet kan verzilveren is jammer. Maar hij had het er niet voor over om fulltime te werken en naar een universitaire hoofd docent baan in een andere stad heeft hij nooit gesolliciteerd. Zelfs Amsterdam vond hij al te ver. Aan traditionele academische erkenning ontbreekt het dus enigszins, hij is universitair docent, maar er staat wel iets tegenover, vindt Duindam. “Het eerste is natuurlijk dat ik de tijd heb gehad om bij mijn kinderen te zijn. Het andere is dat ik wel succes heb met mijn onderzoek. Mijn vierde boek is deze maand uitgekomen en voor de andere drie is veel aandacht geweest. Daarnaast kan ik altijd mijn verhaal ergens kwijt. Misschien niet altijd in een wetenschappelijk toptijdschrift maar wel in andere bladen.”
Enige zendingsdrang kan Duindam daarbij niet ontzegd worden. De voorbeeld-vader wordt niet moe te vertellen dat zorgende vaders een betere relatie hebben met hun partner en met hun kinderen en dat ze gelukkiger zijn. Wil hij misschien de maatschappij verbeteren? “Ja, dat was ook de kritiek in HP/De Tijd op mijn boek Zorgende Vaders. Je hebt verschillende petten op, zeiden ze. De pet van de wetenschapper met de cijfers en de pet van de ideoloog die vindt dat er iets moet veranderen. Ik denk dat ik die twee goed uit elkaar houd en ik vind het allebei belangrijk. Ik schrijf stukjes voor de krant en dan ben ik meer de dominee. Maar in het wetenschappelijke tijdschrift Sex Roles jaargang 36, nummer 3/4, bladzijde 147-168 staan de harde cijfers (artikel Caring Fathers in the Netherlands, Duindam en Spruijt)”.
Ik moet in dat verband altijd nog denken aan het moment dat ik promoveerde, tien jaar geleden. Toen heb ik een belofte gedaan. Je staat dan in dat Academiegebouw en je krijgt je bul en dan zeggen ze iets in de trant van “met alles wat daarbij hoort aan plichten en taken ten opzichte van de maatschappij”. Uiteindelijk kom je terecht in een soort productiebedrijf waarin je zoveel mogelijk op maat gesneden artikeltjes moet produceren. Dat heb ik nooit goed kunnen rijmen.
Laatst was ik in Breda in verband met het scheidingsonderzoek. En daar zeiden ze “wat je nu vertelt moet je opschrijven, dat willen we graag hebben”. Je had het gejoel in de zaal eens moeten horen toen ik uitlegde dat ik eerst met Ed Spruijt een Engels artikel moest schrijven en dat we dat daarna in het Nederlands zouden vertalen. Ik vind dat je ook een taak hebt voor de maatschappij zeker met het soort onderzoek dat ik doe. En dan moet je constateren dat niemand het je zal verbieden maar dat de prioriteit ergens anders ligt.
Vrouwen
Zo zijn er wel meer dingen in de wetenschappelijke wereld waar hij zijn bedenkingen bij heeft. Alleen als je competitief bent ingesteld bereik je de wetenschappelijke top. “Ik zie hoogleraren die er werkelijk alles voor over hebben om net iets meer te publiceren dan de concurrentie. Die hebben echt de langste hoor. Dat heb ik nooit gehad. Ik ben wel ambitieus maar ik wilde gewoon een boek schrijven en niet zozeer beter zijn dan de buurman of de meest geciteerde zijn. Ik zou ook nooit, zoals ik ook wel eens iemand heb horen zeggen, mijn relatie opofferen om carrière te maken in bijvoorbeeld Oxford.”
In de hoogste regionen van de wetenschap komen alleen mensen terecht die monomaan bezig zijn. “Ik kan me zo goed voorstellen dat veel vrouwen daar niet voor kiezen. Dat ze het een beetje leuk willen houden en dat ze dan maar weggaan. In dat opzicht identificeer ik me wel met die vrouwen.”
Vincent Duindam
Het is niet voor het eerst in zijn leven dat Duindam zich in het gezelschap van voornamelijk vrouwen bevindt. Sinds de opheffing van de Onderzoeksschool van de afdeling Algemeen Sociaal is hij liefdevol opgenomen bij vrouwenstudies. Maar ook op het gymnasium was hij een tijdlang de enige jongen tussen allemaal meisjes. Het viel hem niet eens zo op. “Ze hebben me zelfs wel eens meisjeskleren gegeven voor Sinterklaas”, vertelt Duindam, “zodat ik me wat meer op mijn gemak zou voelen. Maar daar zat ik ook niet mee. Werkgroepen bij psychologie hetzelfde. Ook heel veel meisjes. En als ik nu een praatje houd over de nieuwe man zijn er bijna alleen vrouwen. De laatste tijd is dat trouwens beter. Ook bij mijn eigen vakken over seksespecifieke socialisatie had ik altijd alleen maar meisjes, maar er beginnen nu ook jongens te komen.”
Van een al te kwetsbare mannelijke identiteit heeft hij dus geen last? “Als ik een dweil pak ben ik niet bang om in een vrouw te veranderen, zegt Duindam. Maar ik denk ook dat ik op de een of andere manier wel voldoe aan de traditionele criteria voor man-zijn. Kostwinnen hebben we weliswaar samen gedaan. Maar ik zou het waarschijnlijk heel moeilijk gevonden hebben als mijn vrouw alleen het geld verdiend had.” Net als de meeste andere mannen.
Haiku
Over tijd gesproken, daar ontbreekt het vaak aan. “Mijn boek Zorgende vaders is een heel positief boek maar er is ook een keerzijde. Samen zorgen en allebei werken levert vaak een hectisch bestaan op. Je moet voortdurend omschakelen, en het systeem stort als een kaartenhuis in zodra er iemand ziek wordt. We hebben ons wel eens afgevraagd of we niet te ingewikkeld leven voor de kinderen. Gelukkig denken ze dat ik het vrij makkelijk heb. In hun hoofd is de universiteitswijk de Uithof een la met een reep chocola en een paar e-mails versturen.
Er komt altijd ontzettend veel op me af door het soort onderzoek dat ik doe. Acht van de tien keer moet ik nee zeggen en het is altijd passen en meten. Gelukkig ben ik nooit overspannen geweest. Wel een keer bijna. Toen ben ik ook naar de bedrijfsarts gegaan. Die raadde me aan onder werktijd af en toe eens een uur niks te doen en te gaan lopen in het park. Dat deed ik dus en dan ging ik ook letterlijk langzaam lopen. Het grappige van die periode, het heeft ongeveer een half jaar geduurd, was dat ik achteraf merkte dat ik helemaal niet minder had gedaan. Al mijn onderwijs is gewoon doorgegaan en zelfs mijn quotum Engelse publicaties heb ik gehaald. Het is gewoon goed om af en toe helemaal niks te doen.
In die periode heb ik ook veel haiku momenten gehad. Gedichten schrijf ik al heel lang. Op de middelbare school begon dat met sonnetten over de liefde tussen een man en een vrouw. Dat zijn later haiku geworden. De haiku komt eigenlijk uit de zentraditie. Het is een hele mooie vorm. Drie regels. De eerst heeft vijf lettergrepen, de tweede zeven en de derde weer vijf. De klassieke haiku gaat over een seizoen en je moet een gevoel beschrijven zonder dat te noemen. Eigenlijk schrijf ik senryu, een volkse variant. Ik probeer het gevoel er niet letterlijk in te zetten. Het schemert er doorheen.
Vooral met die kinderen heb ik heel veel momenten gehad dat ik me heel gelukkig voelde. Een met alles of heel tevreden, een diep soort gevoel. In die haiku probeer ik dat te verwoorden. Hetzelfde geldt wel een beetje voor het huishouden. In die praatjes die ik houd zeg ik ook altijd, het huishouden hoeft niet vervelend te zijn als je het helemaal rustig doet en het als een spirituele ervaring beschouwt. Dan ontstaat er meestal hoongelach in de zaal, maar ik meen het echt. Ik ben een nachtmens en als iedereen slaapt dan ga ik de was ophangen. En dan is er rust en stilte en tijd en aandacht. De kunst is om in hele bescheiden simpele taken helemaal met jezelf te zijn. Maar vooral met de kinderen had ik dat. Als je ze zo bezig zag wanneer ze hun kleine dingen deden.”
Haiku
mijn dochter laat ik
witjes in de klas achter,
ze zwaait -ze kijkt niet.
de doek in mijn hand
-ik dweilde hun speelhoekje-
krijgt vele kleuren.
onder de voeten
van vermoeide ouders kraakt
het arme speelgoed.
een zomeravond,
haar roze jurkje wappert
weer aan de waslijn.
op de lege stoep
verzamel ik hun krijtjes
-de maan laat zich zien.
“Ik heb die gedichten niet gemaakt vanuit een bepaalde ideologie. Zo van: ik zal eens laten zien dat zorg ook waardevol is. Ik vond het gewoon waardevolle momenten en die heb ik opgeschreven. Ik heb altijd wel een papiertje en een pen in mijn zak. Dan schrijf ik drie steekwoorden op die ik later uitwerk. Inmiddels heb ik er duizend en ik denk dat het aardig is om er een bundel van te maken. Het ligt niet aan de gedichten ten grondslag, maar daarmee hoop ik toch te kunnen laten zien dat de tijd die je aan zorg besteedt heel zinvol kan zijn.”
Labels: Wetenschap