woensdag 18 mei 2011
Gedeeld ouderschap de beste optie voor nederland
Utrecht - Bij rechtbanken was aanwijzen voor verblijf in hoofdzaak bij alleen een biologische moeder standaard scheidingspraktijk. Wetenschappelijk onderzoek zegt iets anders over het werkelijke belang van het kind en wat in de provincie daar van maakte. Het kroost dat met beide ouders opgroeit doet het beter dan tot éenouderlijke zorg veroordeelden.
Betere opvoedings-uitkomsten
De american psychological association deed grootschalige analyse op gegevens uit drieëndertig verschillende onderzoeken (Bauserman 2002). Conclusie: bij opgroeien met regelmatig contact en zorg door béide ouders volgen minder gedrags- en emotionele problemen. Dit levert hoger gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen en leidt tot opbouwen en behouden van beter relaties dan bij opgroeien in een éenouderlijke huishouden. Bovendien verhoogt gedeeld ouderschap het presteren zowel binnen het gezin als op school. Gelijkwaardig of gedeeld ouderschap na scheiding is verreweg beste keus zelfs wanneer een situatie van intact gezin nog mogelijk is.
Uit een reeks van andere onderzoeken blijkt dat opgroeien met béide ouders leidt tot meer tevredenheid / aanpassingsvermogen / zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde kortom tot betere ontwikkeling in vergelijking met opgroeien onder éenouderlijke zorg (Nunan 1980, Cowan 1983, Pojman 1982, Livingston 1983, Noonan 1984, Shiller 1984 en 1986, Handley 1985, Wolchik 1985, Bredfield 1985, Öberg en Öberg 1987).
Een Harvard studie op 517 scheidingsfamilies over een periode van ruim 4 jaar bevestigt minder gedragsafwijkingen en depressies en betere schoolresultaten wanneer beide ouders behouden blijven (Buchanan MacCoby Dornbusch 1996). Jongens die met béide ouders opgroeien zijn emotioneel sterker dan na aanwijzing op éen ouder (Pojman 1982, Shiler 1986). Vanuit het oogpunt van belang van opvoeding is de traditionele nederlandse familierecht praktijk van bevoordelen van éenouderlijk verblijf bij de vrouw volstrekt onbegrijpelijk.
Armoede
Bij opgroeien tot 12 jaar in vaderloze éenoudergezinnen volgen meer problemen in omgang met anderen en op school. Het levert meer risico op armoede en gezondheidsklachten. Tieners in vaderloze éenoudergezinnen roken vaker / hebben meer aanpassingsproblemen en gebruiken meer alcohol en drugs. Bovendien is vaker fysiek emotioneel en seksueel misbruik en eerder van huis weglopen.
Jong-volwassenen in vaderloze éenoudergezinnen hebben méer moeite opleidingen af te maken. Vaker is spijbelen en schorsing / schoolverlaten en werkloosheid. Met een uitkering of een laag inkomen ontwikkelen eerder chronisch emotionele gezondheidsklachten / psychische problemen en belandt men vaker in tienerzwangerschappen en criminaliteit. Dit te boven te komen vergt meer aangaan van relaties en samenwonen, eerder zien wij scheidingen en buitenechtelijke geboorten (Civitas O'Neill 2002). Uiteindelijk wordt risico gelopen dak- en thuisloos te geraken.
De moeder
Onderzoek wijst uit dat het met vaderloos blijven minder goed af gaat, het geeft meer depressieklachten / eerder drugs en alcohol gebruik / meer ongelukken en vaker zelfmoord plegen dan bij opgroeien in zorg en betrokkenheid mét vader. Dit blijkt uit zweeds bevolkingsonderzoek naar de gevolgen voor het nageslacht van éenoudergezinnen (Ringbäck Weitoft Hjern Haglund Rosén 2003).
Minder conflicten
Uit de meta-studie (Bauserman 2002) blijkt dat het aantal conflicten bij wonen in twee woningen sterk vermindert in vergelijking met leven in éen huis. Niet alleen ouders vertonen bij gescheiden wonen minder onderlinge conflicten, bovendien heeft kroost ná scheiding minder conflicten met hun ouders dan zij die na scheiding slechts één ouder hebben (Karp 1982). Britse tiener meiden die opgroeien in éen huis geven aan dat op hen beroep wordt gedaan door de éenouder (in 90% van de gevallen moeder) om haar te steunen in strijd om de zorg voor kinderen met de vader. De tiener meiden voelen zich gestresst en overbelast door scheidingsproblemen van hun ouders - (Girls take strain of parents’ split, Bliss 2005). Co-Ouderen is beter.
Het kroost wil zelf het liefste
Tegenstanders van gelijkwaardig ouderschap beweren dat zij die anders pleiten alleen aan eigenbelang van ouders denken en niet aan belang van kroost. Uit onderzoeken waarin het kroost zelf is bevraagd blijkt voorkeur voor zorg door béide ouders (Smart cs 2000, Fabricius 2003). Bij opgroeien onder gedeeld ouderschap is méer tevredenheid dan bij opgroeien met éen ouder. Voordelen van het hebben van nauwe banden met béide ouders geven daarbij de doorslag (Kelly 1993).
Minder loyaliteitsconflicten
Pseudo-deskundigen (Groenhuijsen) werpen een verder niét onderbouwde veronderstelling op dat het kroost dat met Co-Ouders opgroeit voortdurend onderweg zou zijn en voortdurend wordt blootgesteld aan loyaliteitsconflicten en daardoor geen enkel eigen thuis overhoudt (ontneem hen niet hun thuis wordt dan geroepen). Verschillende onderzoeken spreken hier andere taal (Steinman 1981, Luepnitz 1986, Shiller 1986, Coller 1988, Tornstam 2000). Bezien vanuit het wérkelijke belang dringt zich maar éen conclusie op: Gedeeld en gelijkwaardig ouderschap verdient vérre de voorkeur boven een traditionele praktijk van toewijzing aan éen ouder. Als we wérkelijk belang willen dienen en géven is uitbouw en behoud van náuwe betrokkenheid met béide ouders de énige aangewezen weg.
Minder scheidingen
Hoe méer gedeelde zorg en gelijkwaardig ouderschap wordt verkozen / ingevoerd en toegewezen des te minder ouders nog geneigd blijken te gaan scheiden. Gelijkwaardig en gedeeld ouderschap helpt op die manier mee de meest ideale opgroeiplaats ⇻intacte gezinnen⇺ juist beter en langer in stand te houden (Brinig Allen 2000).