zondag 17 oktober 2010
Negatief advies welstandscommissie is vaag
Roden - Zo ongeveer iedereen in Roden is opgetogen over de wijze waarop project- ontwikkelaar Sjors van der Heide een rotte kies uit hartje Roden wil trekken. Vol trots toont hij nieuwsgierigen de metamorfose die hij met De Havenveste voorziet. Het asgrauw pand van voorheen Brabantia aan de Gedempe Haven -gelegen tussen Vrijbuiter en Intersport- is hard toe aan een opknapbeurt. Uitgerekend in deze tijden van economische neergang wil een plaatselijk ondernemer hiervoor zijn nek uitsteken.
Maar helaas, de welstandscommissie van de gemeente Noordenveld komt tot de conclusie dat de nieuwe prestigieuze uitstraling niet past binnen de kaders van het beleid. Een letterlijk citaat van het uitgebrachte advies: De commissie wijst erop dat een dergelijk historisch havengebouw nooit in Roden gestaan kan hebben. Daarom adviseert de commissie om materiaal- en kleurgebruik en detailleringen zodanig uit te voeren dat het gebouw een duidelijke eigentijdse verwijzing krijgt. Sjors van Heide moet zo ongeveer zijn ontploft toen hij deze argumentatie las.
Bedenk het ook maar: een historisch uitziend gebouw zou nooit in Roden gestaan kunnen hebben. En wanneer voldoe je aan de kwalificatie eigentijds. Met deze kritiek kun je alle kanten op behalve de goede. En wat is beter de nieuwe Havenveste of de huidige aanblik met de allure van een oostblok flat? De welstandscommissie maakt met dit vage advies geen sterke indruk, maar er is nog iets anders. Kennelijk zijn de richtlijnen in de welstand nota zodanig geformuleerd door de raad dat deze commissie in staat wordt gesteld om dergelijke adviezen af te geven.
Het college en de gemeenteraad moeten er samen voor zorgen links of rechtsom, dat De Havenveste wordt gerealiseerd. Het is de enige redding om iets fatsoenlijk te realiseren op deze locatie. Kortom wie helpt Sjors van der Heide een handje? Inmiddels heeft D66 op haar website een poll geopend over de Vrijetijdsboulevard in Roden, waar de nieuwe Havenveste onderdeel van uitmaakt.
René Otterloo
Labels: Repressie