zaterdag 25 september 2010
Drie keer nadenken over kinderopvang
De overheid voert een grillig beleid voor kinderopvang. Zo werden uurtarieven nu eens geïndexeerd, dan weer verlaagd, soms bevroren. Dat maakt ouders én de branche onzeker.
Het kabinet moet de broekriem aanhalen en daarbij worden ook de uitgaven voor kinderopvang niet ontzien. Gegeven de 3 miljard euro die jaarlijks besteed wordt lijkt dat ook niet onredelijk. Er zijn geen heilige huisjes, alle uitgaven van het rijk komen aan de orde. En toch is er reden om bij de bezuinigingen op kinderopvang drie keer na te denken:
- Weeg naast kosten ook (macro-economische) baten van kinderopvang mee
- Neem de maatschappelijke effecten in overweging
- Let op stabiel investeringsklimaat en continuïteit van beleid
Vijf jaar geleden werd een nieuw wettelijk regime van kracht. In het nieuwe model kregen de ondernemers volop ruimte voor initiatief, werden kwaliteitseisen vastgesteld op basis van overleg tussen branchepartijen, konden ouders zelf kiezen voor de opvang van hun voorkeur en werden de kosten verdeeld over de ouders, werkgevers en de overheid.
Het model was een doorslaand succes. Het leidde tot grote particuliere investeringen in de kinderopvang, waardoor de capaciteit sterk groeide en wachtlijsten in de meeste delen van het land snel korter werden. Dat was precies wat met de nieuwe wet ook beoogd was. Want het tekortschietende aanbod aan kinderopvang was een groot struikelblok in de pogingen om de arbeidsparticipatie te doen toenemen.
Kinderopvang is van essentieel belang om het aantal werknemers in nederland te doen toenemen. Veel ouders met jonge kinderen kunnen immers alleen deelnemen aan het arbeidsproces als ze gebruik kunnen maken van een ruim aanbod aan kwalitatief goed kinderopvang. Kinderopvang is dan ook een belangrijk instrument in het economisch beleid en draagt ook nog eens bij aan gezondere overheidsfinanciën.
Kinderopvang draagt bij aan gezonde overheidsfinanciën
Zo bezien snijdt het kabinet zich met bezuinigingen op de kinderopvang in de eigen vingers. Niet alleen vanuit macro-economisch perspectief is bezuinigen op kinderopvang onverstandig. Ook de positieve maatschappelijke effecten van kinderopvang zijn reden om hierin zeer terughoudend te zijn. Door de voorgestelde bezuinigingen zullen vooral moeders met jonge kinderen afhaken, omdat werken door kostenverhoging minder lonend wordt. De emancipatie van vrouwen wordt zo een stap teruggezet. Kinderopvang levert ook een bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. De praktijk leert bovendien dat bij een goede kinderopvang achterstanden bij kinderen eerder weggewerkt worden.
Vier jaar geleden voerden diverse politieke partijen, waaronder éen van de huidige beoogde coalitiepartners, de VVD, nog campagne voor een aantal dagen gratis kinderopvang. Dat was toen niet waar de branche op zat te wachten. Voor ondernemers en trouwens ook voor ouders is het veel belangrijker om te weten waar ze aan toe zijn.
Instabiel
En dat is, met de grilligheid die het beleid voor de kinderopvang de afgelopen jaren is gaan kenmerken, niet meer het geval. Het ene jaar wordt de ouderbijdrage verruimd, om vervolgens weer een aantal inperkingen te ondergaan. De maximum uurtarieven waarover ouders toeslag ontvangen worden nu eens geïndexeerd, dan weer verlaagd, soms bevroren, in 2011 weer geïndexeerd en volgens sommige verkiezingsprogramma's daarna weer flink gekort. Zo creëer je geen stabiel investeringsklimaat en zekerheid en rust voor de kinderopvangbranche en voor ouders over hun kinderopvangkosten. Dat is een derde reden om goed na te denken over de hoogte én de aard van bezuinigingen op de kinderopvang.
Gezien de noodzaak van bezuinigingen zijn betere oplossingen denkbaar. Een bijdrage aan de bezuinigingstaakstelling van een nieuw kabinet kan gevonden worden door naar het geheel van kindregelingen te kijken. Dat zijn er maar liefst twaalf, waarin jaarlijks zo'n 9 miljard euro om gaat. De werkgroep brede heroverwegingen, die het kabinet vorig jaar instelde, heeft diverse varianten in kaart gebracht waarmee op deze uitgaven bezuinigd kan worden.
In éen variant wordt het stelsel vereenvoudigd door regelingen te bundelen, met een positief effect op de arbeidsparticipatie. Door dit spoor verder uit te werken, kan de omvang van de aangekondigde bezuinigingen op de kinderopvang beperkt worden. Wat er dan nog aan taakstelling voor de kinderopvang zou overblijven, kan beter gezocht worden een een beperkte verhoging van de werkgeversbijdrage, die is achtergebleven bij wat bij de introductie van de Wet kinderopvang in 2005 werd beoogd. Een aanpassing ligt voor de hand.
Het voorstel in de verkiezingsprogramma's van de beoogde coalitiepartners om het maximum uurtarief te verlagen, is hoe dan ook de slechtst denkbare bezuinigingsknop om aan te draaien. Een lager maximumtarief leidt direct tot een hogere ouderbijdrage, ook voor het eerste kind, en komt juist bij de laagste inkomens het hardst aan.
Onjuist signaal
Bovendien gaat er het onjuiste signaal van uit, dat het basiskwaliteitsniveau van de kinderopvang goedkoper zou kunnen worden aangeboden dan voor het huidige uurtarief. De ervaring wijst uit dat dit huidige uurtarief in de praktijk al nauwelijks voldoende is voor een kostendekkend aanbod bij de geldende kwaliteitseisen. Daarbij komt dat het de ambitie is van overheid én branche om de kwaliteit juist verder te verhogen.
Het is niet onredelijk dat bij het invullen van de bezuinigingstaakstelling waar het demissionaire (en toekomstige) kabinet voor staat, ook naar de kinderopvang gekeken wordt. Alles moet onderzocht worden. Maar het goede dient behouden te blijven. Denk dus drie keer na om schadelijke economische en maatschappelijke effecten te voorkomen. Voor bezuinigingen zijn betere oplossingen denkbaar.
Auteur is voorzitter van de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en was in het verleden ondermeer Minister van sociale zaken en werkgelegenheid.