maandag 21 december 2009
Europees verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Inleiding
Verplichtingen tot eerbiediging van de rechten van de mens
De leden van de Raad van europa -dit zijn de regeringen- verzekeren een ieder die ressorteert onder hun rechtsmacht, de rechten en vrijheden welke zijn vastgesteld in het Verdrag dat op 4 nov 1950 is ondertekend.
De leden van de raad van europa die Protocol 1 hebben ondertekend zijn vastbesloten om stappen te doen teneinde de collectieve handhaving te verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet zijn genoemd in het Verdrag. De eerste stap werd genomen op 18 mei 1954.
De leden van de raad van europa die Protocol 4 hebben ondertekend zijn vastbesloten om maatregelen te nemen teneinde de collectieve handhaving te verzekeren van bepaalde rechten en vrijheden die niet zijn genoemd in het Verdrag en de artikelen 1 tot en met 3 van Protocol 1. De maatregelen werden van kracht op 2 mei 1968.
Leden van de raad van europa die hebben overwogen dat de ontwikkeling die in verscheidene lid-staten heeft plaatsgevonden een algemene tendens in de richting van afschaffing van de doodstraf tot uitdrukking brengt en hebben Protocol 6 ondertekend, waarmee op 1 maart 1985 de tendens een overwicht kreeg.
De leden van de raad van europa die Protocol 7 hebben ondertekend zijn vastbesloten verdere stappen te nemen ter verzekering van de collectieve waarborging van bepaalde rechten en vrijheden. Hun eerste stap was op 1 nov 1968.
De niet genoemde protocollen tot en met nummer 8 zijn middels Protocol 11 samengebracht in éen document met de naam Protocol 11 dat door álle verdragspartijen is ondertekend, waarbij Protocol 9 is vervallen. Sinds 1 november 1998 zijn het Verdrag en de eerdere protocollen opgenomen in éen Protocol 11. Het nu vrijgevallen nummer 10 kan gebruikt voor de rechten en zeggenschap van ouders, echter mijn voorkeur heeft nummer 15 gezien de hogere werklast die het Hof na 14bis aankan.
Voor het genieten van de rechten die beschreven zijn in het Verdrag was al getekend voor iedereen ongeacht afkomst, mening, sexe, bezit, minderheidsgroep, persoonskenmerk of andere status. Lidstaten die Protocol 12 ondertekenen zijn vastbesloten te waarborgen dat iedereen zonder enig onderscheid de rechten van élke wet kan genieten, bovendien beveiligt dit protocol tegen benadeling door publieke autoriteiten. Burgers in de Staten die dit protocol geratificeerd hebben kunnen sinds 1 april 2005 aanspraak maken op gelijke behandeling met betrekking tot élk wettelijk recht en met betrekking tot élke overheidsinstantie.
Lidstaten die Protocol 13 ondertekenen, zijn overtuigd dat het recht van eenieder op leven een fundamentele waarde vormt in een democratische samenleving en dat de afschaffing van de doodstraf essentieel is voor de bescherming van dit recht en voor de volledige erkenning van de inherente waardigheid van alle mensen. Protocol 6 is inmiddels door álle verdragspartijen geratificeerd en dit sprak zich al uit tegen de doodstraf, echter sloot de doodstraf niet uit voor feiten begaan in tijden van oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging.
De lidstaten die Protocol 13 ondertekenen worden geleid door de wens de bescherming van het recht op leven te versterken en zijn vastbesloten de definitieve stap te zetten teneinde de doodstraf onder élke omstandigheid af te schaffen. Nog niet álle landen hebben getekend, toch is dit protocol sinds 1 juli 2003 van kracht.
Het Hof heeft een vooraanstaande rol in de bescherming van de mensenrechten en heeft te maken met een voortdurend toenemende werklast. Vanwege een opinie 271, aangenomen door het europees Parlement op 30 april 2009, zien lidstaten de urgente noodzaak om enkele aanvullende procedures te introduceren ter verzekering en verbetering van de efficiëntie van het beheerssysteem voor de lange termijn. Na drie ratificaties is de regeling ingevoerd op 1 okt 2009. Niettemin is het van belang dat álle lidstaten Protocol 14bis overeenkomen.
Labels: EVRM